Historie

Beknopte history van de Poedel (Caniche)

Land van herkomst : Frankrijk

De achtergrond van de Poedel is omstreden. Het is duidelijk dat het rastype sinds het begin van de zestiende eeuw in Zuid- en Midden-Europa voorkwam, maar er zijn veel landen die beweren dat zij het land van oorsprong zijn. Daaronder bevinden zich Frankrijk, Duitsland en Rusland. De Fransen hebben het ras naderhand geannexeerd en het wordt tegenwoordig beschouwd als een ras van Franse afkomst. De Poedel is van het begin af aan een jachthond geweest en zijn vacht maakte hem speciaal geschikt voor het werken in het water en onder zware omstandigheden. De jagers begonnen de honden te knippen om ze meer bewegingsvrijheid te geven, op gevoelige plaatsen werd de vacht gespaard, bijvoorbeeld rond de gewrichten, op de borstkas, etc.

De pompoen aan de staart en de kuif op het hoofd liet men zitten om de honden b ij het werk in het water beter te kunnen zien. De Poedel is een van de rassen die het snelst zijn ontwikkeld en veranderd, van een tamelijk grove en onedele jachthond tot de hedendaagse elegante en duidelijk decoratieve hond. De Poedel is tegenwoordig een van 's werelds meest gewaardeerde gezelschaps- en tentoonstellingsrassen

Beknopte rasstandaard van de Poedel. (Caniche)

Samenvatting van de rasbeschrijving.

De Poedel is er in vier verschillende grootten (Grote Poedel, Middenslagpoedel, Dwergpoedel, Toypoedel) en in vijf verschillende kleurvariƫteiten. De Poedel kan op verschillende manieren worden geknipt. De verschillende kapsels worden leeuwentoilet, modern toilet en Engels toilet genoemd. De eenvoudigste manier om de vele speciale eisen en aspecten ten aanzien van knippen, kleur en vachtpresentatie te weten te komen, is het lezen van de volledige rasbeschrijving. Hoofd: elegant, droog, goed geproportioneerd. De lengte moet twee-vijfde van de schofthoogte van de hond bedragen. Rechte neusrug, krachtige voorsnuit, droge lippen, gepigmenteerd in harmonie met de kleur van de vacht. Een zwarte neusspiegel bij zwarte, witte en grijze honden. Een bruine bij bruine honden en een donkerbruine tot zwarte neusspiegel bij abrikooskleurige honden. Lichte stop. De breedte van de schedel bedraagt minder dan de helft van de lengte van het hoofd. De brede voorhoofdsgroef tussen de ogen, wordt allengs smaller. Gebit: Schaargebit. Ogen: Liggen ter hoogte van de stop, enigszins schuin geplaatst, amandelvormig, pittige uitdrukking. Zwart, donkerbruin, tot barnsteenkleurig, afhankelijk van de kleur van de vacht. Oren: Tamelijk laag aangezet, lang, zodat ze tot aan de mondhoeken reiken, goed behaard. Hals: Krachtig, licht gewelfd, matig lang, het hoofd wordt hoog en fier gedragen, droog ovaal van vorm. Lichaam: licht rechthoekig, goede voorborst, ruime borstkas, ovaal. Korte en vlakke rug, gespierde lendenen, licht opgtrokken buiklijn, afgeronde croupe. Ledematen: Goed gehoekte voorhand, matige schoft, rechte en evenwijdige voorbenen. goede botten, sterke voormiddenvoet. Goed gehoekte achterhand, goed bespierde dijen, evenwijdige achterbenen. Voeten: Tamelijk klein, goed gesloten, ovaal, met dikke voetzolen. De kleur van de nagels moet overeenstemmen met de kleur van de vacht. Staart: Tamelijk hoog aangezet, in actie wordt de staart schuin ogericht gedragen. Gewoonlijk gecoupeerd. Vacht: e Poedel komt voor in twee haarsoortvariƫteiten, de kroes- resp.koordpoedel. De kroespoedel heeft een fijne wollige, kroezende vacht, de vacht van de koordpoedel is fijn, wollig en vormd koordjes. De huid moet altijd droog en strak zijn, gepigmenteerd in harmonie met de kleur van de vacht. Kleur: Zwart, wit, bruin, zilver(grijs), abrikoos. Schofthoogte: Grote Poedel boven 45 cm tot en met 60 cm; Middenslagpoedel boven 35 cm tot en met 45 cm; Dwergpoedel boven 28 cm tot en met 35 cm; Toypoedel onder de 28 cm, de ideale hoogte is 25 cm. De Dwergpoedel en de Toypoedel moeten een verkleinde kopie vormen van de Middenslagpoedel.

Groepsindeling: Nederland, alle variëteietn: Gezelschapshonden; FCI, groep 9, sectie 2; KC, Utility Group.

Hits: 31608